We’ve updated our Terms of Use to reflect our new entity name and address. You can review the changes here.
We’ve updated our Terms of Use. You can review the changes here.

Tijd

by Tjarko Busink

/
  • Streaming + Download

    Includes high-quality download in MP3, FLAC and more. Paying supporters also get unlimited streaming via the free Bandcamp app.

    Vul 0 euro in (of meer, als je het niet kunt laten).

    Voor een optimale luisterervaring raad ik een download in WAV formaat aan. Als deze met burn-at-once (zonder gaps) optie wordt gebrand, zullen de pauzes tussen de nummers precies zijn zoals ze zijn bedoeld.
    Purchasable with gift card

      name your price

     

1.
Waarover zal ik zingen over regenjassen over het lover van geboomte of zal ik van de liefde zingen Waarover zal ik zingen over vliegmachines blinkend aluminium in de zon en blauwe lucht of zal ik zingen over de liefde Over auto's over steden en historie of zal ik zingen over de liefde Over vele vreemde dingen over de gewone of zal ik zingen over de liefde Over bloemen over water over mooie dingen of wat droevig is of zal ik zingen over de liefde Over tabak en vriendschap over geur en wijn over schepen zeilen meeuwen over ellende over de ouderdom over de jeugd of zal ik over de liefde zingen
2.
De Gelatene 03:23
Ik open het raam en laat het najaar binnen, Het onuitsprekelijke, het van weleer En van altijd. Als ik één ding begeer Is het: dit tot het laatst beminnen. Er was in dit leven niet heel veel te winnen. Het deert mij niet meer. Heen is elk verweer, Als men zich op het wereldoude zeer Van de miljarden voor ons gaat bezinnen. Jeugd is onrustig zijn en een verdwaasd Hunkren naar onvergankelijke beminden, En eenzaamheid is dan gemis en pijn. Dat is voorbij, zoals het leven haast. Maar in alleen zijn is nu rust te vinden. En dan: 't had zoveel erger kunnen zijn.
3.
De Terugkeer 05:44
Ik zocht in zeeën, bosschen, bergen, droomen, Nimmermeer rustig tot de plek gekomen, Waar zij verborgen als een bloesem was Onder 't in langen herfst gewoekerd gras. Hoe kon, in 't ruim teloor, ik ook vermoeden Dat zij vol zorg de hoeve voort zou hoeden En stil in stagen vree de weelde won Die ik wild zwervend nooit bereiken kon? Bosch, velden, meren liggen dof en grauw In langen herfst in de' einder, laag en nauw; Zij bloeit, ondanks den nacht, ondanks den dood Van bloemen, droomen - welkt ternauwernood. Zij leeft in 't afgelegen, mistig land Dat ik verliet de wereld om te varen; Zij woont er nog, ik weet het zeker, want Een sterke vrede was de hare. Het maakte haar niet neerslachtig dat de weiden Groen waren, lente, zomer, herfst en winter. Zij werkte, en wist altijd iets te vinden Dat 't grijs bestaan tot een rein wonder wijdde. Zelfs op het kleine kerkhof zat zij graag, Er stond een bank onder het schrale loover, Achter een schrompelende wilgenhaag Bijna vergeten door den zomer. Daar kon ze 's avonds na het dagwerk toeven, Zag van haar boek, 't liefst een dat zij al kende, De wolken trekken over molens, hoeven, Tot de avondzon haar weer aan huis deed denken, Daar wilde ik vóór haar staan, als uit haar droomen Overgegaan in een warm, waar verhaal. Maar zij zou mij van verre al aan zien komen: Het lage land ligt tot den einder kaal.
4.
zoals de koelte 's nachts langs lelies en langs rozen als wit koraal en parels diep in zee zoals wat schoon is rustig schuilt maar straalt wanneer ik schouwen wil zo meen ik dat ook jij bent als melk als leem en 't bleke rood van vaal gesteent of porselein zoals wat ver is en gering en lang vergeten voor het oud is zoals een waskaars en een koekoek en een oud boek en een glimlach en wat onverwacht en zacht is en het eerste en wat schuchter en verlangend en vrijgevig gaaf maar broos is zo meen ik dat ook jij bent
5.
Er Zijn Uren 02:57
Er zijn uren zonder jou. Soms. Misschien. Het is denkbaar. Er zijn rivieren met oevers vol boterbloemen zonder jou. Boten met hakkelende motoren, stroomopwaarts, zonder jou. Er zijn wegen zonder jou. Zijwegen, ongelukken, greppels. Vlinders zonder jou zijn er, en distels. Ontelbare. Er is mismoedigheid zonder jou. Laksheid. Angstvalligheid. En er gaat geen uur voorbij, er is nog geen uur voorbijgegaan.
6.
Herfst 04:13
’t Is stil in de lucht, de trekkende ganzen Richten hun zuidvlucht in wiggevorm. Verbrijzeld, ontblaard door den laatsten storm Hangen de takken in zilverglanzen. ’t Is stil… om van verre landen te droomen, Of men vanzelf er zoo heen zal drijven, Aan niemand gehecht, niets dat weerstand biedt, Maar weet men wel dat men er nooit zal komen, Om voortaan op deze plek te blijven… Waarom op deze, op een andre niet?. Er is iets in dien vijver, die boomen En ’t huis aan de heuvels dat samenhoort, En ik ben als gast door hen aangenomen… Nu wordt het tijd voor het laatste woord.
7.
Muurbloemen bloeiden voor het lage raam. Het late middaglicht was warm en bronzen, en de ongerepte stilte klonk als gonzen van vele kleine vleugelen te zaam. En achter het beschutte, kleine huis verhieven zich de wit-geblaakte duinen: een strakke hemel stond boven hun kruinen; haast niet te horen was het zeegeruuis. Hier scheen de macht van 't onheil te vergaan, één ogenblik. Hier scheen 't geluk bereikbaar, de lome druk der daaglijksheid ontwijkbaar binnen de grens van een beperkt bestaan. Welke is die mensen ingeschapen drang, die geen vervulling duldt van het begeerde, maar altijd van hun zwakke harten weerde, waarnaar zij joegen, heel hun leven lang ?
8.
Lamento 04:55
Hier nu langs het lange diepe water dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar dat je altijd maar hier nu langs het lange diepe water waar achter oeverriet achter oeverriet de zon dat ik dacht dat je altijd maar altijd dat altijd maar je ogen je ogen en de lucht altijd maar je ogen en de lucht altijd maar rimpelend in het water rimpelend dat altijd in levende stilte dat ik altijd zou leven in levende stilte dat je altijd maar dat wuivend oeverriet altijd maar langs het lange diepe water dat altijd maar je huid dat altijd maar in de middag je huid altijd maar in de zomer in de middag je huid dat altijd maar je ogen zouden breken dat altijd van geluk je ogen zouden breken altijd maar in de roerloze middag langs het lange diepe water dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar dat ik dacht dat geluk altijd maar dat altijd maar het licht roerloos in de middag dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder je okeren schouder altijd in het middaglicht dat altijd maar je kreet hangend altijd maar je vogelkreet hangend in de middag in de zomer in de lucht dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar altijd maar het rimpelende water de middag je huid ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit hier nu langs het lange diepe water dat nooit ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer
9.
Uit De Tijd 04:26
Ik rijd naar huis in de bellende leegte Van de laatste tram. Het wordt mijn tijd. Verlaten straten komen samen, gaan uiteen Op steeds dezelfde, stroevende punten. Ik zit in mijn ijzer, lees de haltes, steeds Dezelfde, door het raam dat wie weerkaatst. Ik zoen de koude naam op de achterkant Van mijn adres, verscheur de enige brief. Het maanwit heeft weer niets verklaard. De nacht bezit geen grond om op te rusten. Het is vroeg in de slapende stad. Het is laat in mijn slapeloos leven.
10.
Spiegeling 02:54
Een duivenveeren hemel weerspiegelt in de zee, Blauw licht dampt tusschen hemel en stiller hemelbeeld. Ter eene en andre zijde rondt zich de kling der kust Naar een vervloeiden einder van zee, lucht, land en mist. De erinnering wordt wakker aan een verloren schoon; Een oud gevoel keert weder van uit een langen droom. Een droom van stemmen en van gelaten en gerucht En steeds vermoeider worden, en dien men leven zegt. ’t Was eerst een eindloos hunkren, een dwalen her en der, Werd toen een daaglijksch derven, en toen ook dat niet meer. -- Het uur wordt later, ’t duister groeit door het grijze heen. Een parelzwarte hemel schaduwt de schemerzee.
11.
Kreta 04:20
Zee lag stiller onder sterrennacht Dan een gulden vlies, een zilveren vacht. Iedre windvlaag scheen voorgoed te luwen. 't Zware schip kon zich niet verder stuwen In het weerstandloze, ijle klare, En het eiland kwam voorbijgevaren. Of het een stil schip was, diep gezonken, Welks topzeilen in het maanlicht blonken, Schoven zijn besneeuwde toppen zacht Langs de verre wouden van de nacht, Door de manekring en sterrenzwermen Meegetroond, ontvreemd van kust en bergen, Even streng gescheiden en ontheven Als mijn grondloos dromen van mijn leven.
12.
November 04:06
Het regent en het is november: Weer keert het najaar en belaagt Het hart, dat droef, maar steeds gewender, Zijn heimelijke pijnen draagt. En in de kamer, waar gelaten Het daaglijks leven wordt verricht, Schijnt uit de troosteloze straten Een ongekleurd namiddaglicht. De jaren gaan zoals zij gingen, Er is allengs geen onderscheid Meer tussen dove erinneringen En wat geleefd wordt en verbeid. Verloren zijn de prille wegen Om te ontkomen aan den tijd; Altijd november, altijd regen, altijd dit lege hart, altijd.
13.
Wanneer ik morgen doodga, vertel dan aan de bomen hoeveel ik van je hield. Vertel het aan de wind, die in de bomen klimt of uit de takken valt, hoeveel ik van je hield. Vertel het aan een kind dat jong genoeg is om het te begrijpen. Vertel het aan een dier, misschien alleen door het aan te kijken. Vertel het aan de huizen van steen, vertel het aan de stad hoe lief ik je had. Maar zeg het aan geen mens, ze zouden je niet geloven. Ze zouden niet willen geloven dat alleen maar een man alleen maar een vrouw dat een mens een mens zo liefhad als ik jou.
14.
Tijd 03:02
Ik droomde, dat ik langzaam leefde .... langzamer dan de oudste steen. Het was verschrikkelijk: om mij heen schoot alles op, schokte of beefde, wat stil lijkt. 'k Zag de drang waarmee de bomen zich uit de aarde wrongen terwijl ze hees en hortend zongen; terwijl de jaargetijden vlogen verkleurende als regenbogen ..... Ik zag de tremor van de zee, zijn zwellen en weer haastig slinken, zoals een grote keel kan drinken. En dag en nacht van korte duur vlammen en doven: flakkrend vuur. - De wanhoop en welsprekendheid in de gebaren van de dingen, die anders star zijn, en hun dringen, hun ademloze, wrede strijd .... Hoe kón ik dat niet eerder weten, niet beter zien in vroeger tijd ? Hoe moet ik het weer ooit vergeten ?
15.
Aanvaarding 03:56
Toen ik jong was, bestond ik in vormen Van het leven dat komen zou: Een vervoerend de wereld doorstormen, Een lied en een eindlijke vrouw. Het is bij dromen gebleven; Ik heb, wat een ander ontsteelt Aan het immer weerbarstige leven, Slechts als mogelijkheden verbeeld. Want ik wist door een keuze verloren Ieder ander verlokkend bestaan. Ik heb dan ook niets verkoren, Maar het leven is voortgegaan. En het eind, dat ik wilde ontvluchten, Is de aanvang gelijk, die het had: Onder Hollandse regenluchten, In een kleine Hollandse stad. Ingelijfd bij de bedaarden Wordt het hart, dat geen tegenstand bood. Men begint met het leven te aanvaarden En eindlijk aanvaardt men de dood.

about

Vul 0 euro in (of meer, als je het niet kunt laten).
Voor een optimale luisterervaring raad ik een download in WAV formaat aan. Als deze met burn-at-once (zonder gaps) optie wordt gebrand, zullen de pauzes tussen de nummers precies zijn zoals ze zijn bedoeld.

credits

released May 20, 2021

Let op! In 2021 geremixed en germasterd!

Muziek op gedichten van :

3, 6, 11: J. Slauerhoff
(Verzamelde Gedichten, Nijgh & van Ditmar, 2008)

2, 7, 10, 12, 15: J.C. Bloem
(Verzamelde Gedichten, Singel Uitgevers, 1998)

14: M. Vasalis
(Verzamelde Gedichten, Uitgeverij G.A. Van Oorschot B.V., 2006)

1, 4: Jan Hanlo
(Verzamelde Gedichten, Uitgeverij G.A. Van Oorschot B.V., 2006)

13: Hans Andreus
(Verzamelde Gedichten, Bert Bakker, 2001)

9: Leonard Nolens
(Manieren van leven, Querido, 2012)

5: Toon Tellegen
(Daar zijn woorden voor, Uitgeverij Rainbow B.V., 2007)

8: Remco Campert
(Dichter, De Bezige Bij, 2015)

Met speciale dank aan Sonja: ♥ , inspiratiebron in het algemeen, voor haar enthousiasme en steun, maar ook voor het tolereren van deze hobby en de momenten van grote mentale afwezigheid die daar bij horen, en tot slot voor het opperen van het idee om gedichten op muziek te gaan zetten.

Daarnaast dank aan Remco Mourits: vraagbaak voor duiding van de gedichten, sturing in de arrangementen, mijn steun en toeverlaat en bovenal enthousiaste motivator voor dit project.

Verder veel dank aan Eric, Pelle, Bauwien, Haico, Alysia, Birgit, Geert-Jan, Thijs, Bas, Marieke, Bas, Harald, Maarten, Dettie, Laura, Tom en Steve voor hun enthousiasme gedurende het project!

Geproduceerd, gearrangeerd, geschreven, en uitgevoerd door Tjarko Busink gedurende 2015-2016.

met hulp van:

1: Louisiana Steve (saxofoon)
2, 5, 6, 11: Remco Mourits (accordeon)
15: Thijs Leuven (saxofoon)

Mastering: Haico van Oosten

Foto's cover: Tjarko Busink
Design & layout: Martijn Busink
Bewerking foto frontcover: Pelle Kuipers

license

all rights reserved

tags

about

Tjarko Busink Nieuwegein, Netherlands

Tjarko Busink werd op 7 februari 1974 geboren. Overdag is hij werkzaam als applicatiebeheerder, maar 's avonds ontpopt hij zich tot artiest achter gesloten deuren.: hij schrijft liedjes die hij zelf thuis opneemt in zijn studio. Hij zingt, speelt basgitaar, gitaar, keyboards, percussie, cavaquinho en programmeert drums. ... more

contact / help

Contact Tjarko Busink

Streaming and
Download help

Redeem code

Report this album or account

If you like Tjarko Busink, you may also like: